donderdag 28 februari 2008

Schotse trots


Wie Schotland zegt zegt whisky. Niet whiskey, want dat is de Ierse spelling. En die wordt hier uiteraard niet gedronken. Het aardige is dat iedere pub een mooie selectie heeft. Vaak drinkt men er de locale trots. Ooit ben ik een kenner van whisky genoemd, al moet ik er bij zeggen dat dit niet erg terecht is. Ik vroeg namelijk de barman op het eiland Skye wat hij kon aanbevelen en dat was een Macallan. Inderdaad een heerlijke malt. Toen ik later in een andere pub nadrukkelijk om een Macallan vroeg zei de barman: ,,Ah, here we have a connaisseur’’.

In het plaatsje Inveraray valt deze connaisseur toch door de mand in Loch Fyne Whiskies. De winkel is werkelijk volgestouwd met flessen van het goddelijke vocht. Meer dan honderd soorten en er daar zijn er veel bij waarvan ik nog nooit heb gehoord. Mijn Macallan staat er, maar kent u Old Pulteney, Tomintoul, Edradour, Benromach, Deerstalker? En zo gaat het maar door.

Zelfs van de duurste whisky in de zaak een 194 jaar oude Campbelltown heb ik nog nooit gehoord. Hoe hij proeft zal ik waarschijnlijk nooit weten. Ik had de 14.000 pond die de fles moet kosten niet bij me.

1 opmerking:

Joop Wals zei

Whisky
Alles klopt aan Schotland. Het regent, het mist, het is grauw en bewolkt, de kroegen zijn bijzonder, de Schotten zijn leuk en anti-Engels en dat schept een band: kleine landjes United. In Groot-Brittannië zijn is sowieso altijd speciaal. Je rijdt aan de andere kant van de weg, de dorpen en steden zijn zo typisch Brits en met niets te vergelijken. En natuurlijk Fish & Chips en een grote bak carterolie wat voor bier moet doorgaan. In Killin, linksaf bij at the Falls of Dochart, eten we in een restaurant wat het beste als een huiskamer kan doorgaan. Stijf, ouderwets, truttig. Het eten kent dezelfde kenmerken. En als we dan toch doorgaan, ook onze overnachtingsplek. In een soort landgoed hebben we een verdieping met meubilair die onze oma’s fantastisch zouden vinden. Natuurlijk is er een Loch, een groot meer tussen de groene bergen met schapen. We fietsen Loch Tay in de rondte nadat we in het Outdoor Centre mountainbikes opgepikt hebben. Een pittig tochtje. Zeiknat en met modder tot in de nek komen we na driekwart Loch Tay in een pub annex restaurant aan. Grote bak bier en een schaaltje pie. ’s Avonds wint Schotland van Frankrijk maar wij kunnen het niet zien, in de pub is geen betaal-tv. Uiteten kent ook luxer varianten die gelukkig veel smaakvoller zijn, reserveren gewenst. Alhoewel we geen whiskydrinkers zijn moeten we er wel aan geloven. Edradour, esthablished in 1825, is Schotland’s kleinste distilleerderij, slechts twaalf vaten per week en een man of drie personeel. We nippen whisky en geven professionele oordelen. De rondleiding is geinig. Grote koperen ketels, leidingen en vaten die tien jaar worden opgeslagen in zwart geblakerde schuren vanwege de alcoholverdamping. Na een lunch in weer zo’n mooie kroeg bezoeken we Blair Castle, een wit kasteel in the Highlands. Koopman krijgt het op z’n heupen en rent in recordtempo door de prachtige zalen van het kasteel. Hartog en Smit doen stoer mee en twintig minuten staan we weer buiten, een suppoost in opperste verbazing achterlatend. Buiten staat een eenzame doedelzakspeler zijn wangen blauw te blazen. Later zien we een heel orkest in het stadje voor het vliegveld, daar waar Hartog een hefboom op een parkeerplaats probeert terug te koppen. Wat kan een mens toch lol hebben om menselijke fratsen. Het is grauw en bewolkt. En het begint te miezeren. Time to go.